Uitleg over ’t Kofschip
’t kofschip
Meestal weet je of de verleden tijd met -de(n) of -te(n) wordt geschreven. Als je het niet weet kun je ‘t Kofschip gebruiken.
Als de laatste letter van de stam in het ‘t Kofschip staat -> te(n) in de verleden tijd
Als de laatste letter van de stam niet in ‘t Kofschip staat –>de(n) in de verleden tijd
De o en de i van ‘t Kofschip doen niet mee in deze regel!
Voorbeeld:
werkwoord: rennen
stam: ren
de n staat niet in ‘t Kofschip
dus: rende(n)
Let op:
Sommige werkwoorden hebben letters die veranderen van een z in een s en van een v in een f! Je kijkt dan altijd naar de oude letter, ofwel: je maakt de stam door gewoon -en van het hele werkwoord af te halen.
Voorbeeld:
werkwoord: verhuizen
stam: verhuiz
de z staat niet in ‘t Kofschip
dus: verhuisde